Extra uitleg; het licht dat je op de weg hoort te zien, wordt enerzijds bepaald door een type lichtbron, bijvoorbeeld een halogeenlamp of xenonlamp, en anderzijds een reflecterende/projecterende behuizing. Verschillende lichtbronnen spreiden hun licht op een verschillende manier, en daar wordt bij het ontwerpen rekening mee gehouden. Daarom is een x type lamp in een behuizing voor y type lampen in beginsel ongeschikt. Neemt overigens niet weg dat het eindresultaat gewoon prima kan zijn.
Een xenonlamp in een reflectorbehuizing is vrijwel altijd teleurstellend qua strooilicht, omdat je direct zicht hebt op het reflecterende oppervlakte (de reflectorkom, die nu als spiegel fungeert voor een veel fellere lichtbron), en in veelvoorkomende gevallen ook nog eens direct zicht op de lamp zelf. Deze twee zijn al genoeg om licht op plekken te laten eindigen waar het niet hoort. Een projectorbehuizing neemt deze factoren al weg, en bovendien wordt de cut-off bepaald door een simpel schildje, in plaats van de vorm van de reflectorkom. Resultaat: meestal geen/weinig strooilicht, en het lichtbeeld op de weg is meestal acceptabel.